Kort nadat hij in juni 2005 na een dienstverband van 40 jaar afscheid had genomen als ambtenaar van de gemeente Oldebroek stonden Dries Schut en Ger ten Napel bij Marinus Hein op de stoep met de vraag of Marinus bestuurslid van het Boerderijmuseum wilde worden. Op de vraag van Marinus wat zijn functie dan zou worden kreeg hij als antwoord ”kom er maar gewoon bij, wat je kunt en wilt doen ontdek je vanzelf”. Marinus is ingestapt en nam een half jaar later de voorzittershamer over van de in 2015 overleden Bert Koller.
”Ik heb altijd met heel veel plezier deel uitgemaakt van het museumbestuur en vond het prettig om samen te werken met de meer dan honderd vrijwilligers, maar denk ook dat het goed is dat er na tien jaar voorzitter te zijn geweest nu een nieuw gezicht is. Na enkele gesprekken met Nicolet Hoorn is zij bereid gevonden de voorzittershamer van mij over te nemen. Ik ben er blij mee en denk dat het goed is voor de toekomst van het Boerderijmuseum,” zegt Marinus Hein, die op 1 augustus de voorzittershamer heeft overgedragen.
Marinus Hein verwacht dat met Nicolet Hoorn als voorzitter de wind uit een andere hoek gaat waaien. ”Niet zozeer op organisatorisch gebied, maar wel op het gebied van fondsenwerving bijvoorbeeld. Ik heb de indruk dat Nicolet Hoorn vrij goed weet hoe de hazen op dat terrein lopen. Beter in ieder geval dan dat ik dat weet. Voor de toekomst van het Boerderijmuseum is dat alleen maar goed. Het bestuur is ambitieus voor wat betreft de inrichting, maar er zijn ook plannen voor uitbreiding van de opstallen en een nieuwe entree.”
”Ik blijf betrokken”
Marinus Hein geeft aan niet uitgekeken te zijn op het Boerderijmuseum. Integendeel. ”Ik heb wel afscheid genomen als bestuurslid, maar blijf wel betrokken bij het Boerderijmuseum. De sfeer, het cultuurtje, de onderlinge band en alles wat met de instandhouding van het museum te maken heeft zou ik niet graag willen missen.” Ook is Marinus Hein voornemens om actief te blijven in commissies als de Open Monumentendag, de Gelderse Museumdag en het Kerstconcert. Daarnaast blijft hij zijn beste beentje voorzetten in de klederdrachtgroep Veluws Schoon en wil hij het bestuur de helpende hand toesteken als daar om gevraagd wordt.
Schutstal
Marinus Hein vindt dat er onder zijn bewind een aantal mooie zaken voor het Boerderijmuseum gerealiseerd is. Zoals de ingebruikneming van de Schutstal in oktober 2006 en de werkplaats, waar Bert Koller de aftrap voor gaf. De naam Schutstal, waarin ook het kledingdepot is ondergebracht, is bedacht door Jan van Heerde. In het depot is onder andere de van mevrouw Van de Worp uit Heerde overgenomen klederdrachtkleding ondergebracht. Ook is er in het depot een grote collectie van Dries Schut overgenomen kleding voor groot en klein en accessoires. Marinus vertelt dat ook mensen uit de gemeente Oldebroek soms museale stukken schenken aan het Boerderijmuseum. ”De schenkers willen dan graag dat dit bewaard blijft.” Bedoelde museale stukken worden dan vaak eerst opgeslagen in het depot en later ten toon gesteld. De naam Schutstal herinnert onder andere aan Dries Schut. Daarnaast is er in het verleden een stal bij een boer in Oldebroek geweest die dienst deed als opvangplaats voor zwerfdieren. Deze stal werd in de volksmond ook wel ’schutstal’ genoemd.
Wat de activiteiten betreft is tijdens het voorzitterschap van Marinus Hein de Sprokkelmarkt, een soort preuvenement, opgezet. Evenals het schaapscheerdersfeest met de BoerderijFair, de geitenkeuring tijdens de Open Monumentendag en de Gelderse Museumdag.
Trots op museum
Marinus Hein is trots op het Boerderijmuseum. ”Ik vergelijk het soms met het Openluchtmuseum. Wij in het klein aan de noordkant van de Veluwe en het Openluchtmuseum in het groot aan de zuidkant. Door deskundigen die we af en toe naar de collectie en in en rond het museum laten kijken wordt dit bevestigd. We zijn vrij compleet. Daarom ook staan we officieel ingeschreven als Geregistreerd museum. De eisen daarvoor zijn streng, maar we voldoen er aan. We leveren kwaliteit.” Marinus vertelt dat er ook een veiligheidsplan is samengesteld. Ook voor de collectie. Marinus zegt dat het bestuur van het Boerderijmuseum heel veel complimenten krijgt van bezoekers. Ook in het gastenboek staan wat dat betreft lovende teksten van jong tot oud uit binnen- en buitenland. Ook de werkgroep educatie verricht goed werk. Waren het eerst schoolklassen uit de gemeente Oldebroek die het Boerderijmuseum bezochten, nu komen ze ook uit de omliggende gemeenten. ”En ze zijn allemaal enthousiast over de wijze waarop onze vrijwilligers het presenteren,” zegt Marinus. ”Vaak komen de kinderen later terug met opa en/of oma. Daar leid ik uit af dat de kinderen het leuk vinden en er thuis enthousiast over vertellen.”
Goede verhoudingen
Marinus Hein zegt dat de verhoudingen tussen het bestuur van het Boerderijmuseum en de ’Stichting tot behoud van het monument Bovenstraatweg 10a’, prima zijn. De uit 1753 daterende boerderij, waarin het museum is ondergebracht, is in 1996 aangekocht door het gemeentebestuur van Oldebroek. Met hulp van ook veel vrijwilligers is de boerderij zo goed gerestaureerd dat het een rijksmonument is geworden. De boerderij is een zogenaamde hallenboerderij. Hallenboerderijen zijn in heel Nederland gebouwd, maar komen vooral veel voor in het oosten van ons land. Ook de relatie met de Oudheidkundige vereniging, die in één van de ruimten is gehuisvest, is heel goed.
Subsidie
Marinus Hein herinnert zich geen ’vervelende dingen’ uit de tienjarige periode van zijn voorzitterschap. ”Alleen de positieve dingen zijn blijkbaar blijven hangen.” Of toch. ”Een zorgpunt is wel geweest dat het gemeentebestuur in de crisisperiode dreigde met het dichtdraaien van de subsidiekraan voor het Boerderijmuseum. Voor ons als bestuur was dat een vervelende en spannende tijd omdat het voortbestaan van het Boerderijmuseum daardoor aan een zijden draad kwam te hangen. Gelukkig is alles ten goede gekeerd en zijn de verhoudingen met de bestuurders en het ambtenarenkorps van de gemeente Oldebroek daardoor niet verstoord. Op alle mogelijke manieren wordt er in het gemeentehuis meegedacht met het Boerderijmuseum. Het bestuur van het museum stelt dat zeer op prijs.”
Wens
Marinus Hein heeft nog wel een wens. Hij mist bij het Boerderijmuseum een schaapskooi. ”Ik vind het jammer dat we die nog niet hebben.” Marinus vertelt dat er 50 à 60 jaar geleden een schaapskooi aan de Bovenstraatweg gestaan heeft. Dat is hem verteld tenminste. ”Ik vind dat een schaapskooi prima bij het Boerderijmuseum past. We hebben al een aantal Veluwse heideschapen rond het museum lopen en daar zou mooi een schaapskooi bij kunnen.” Hij vindt dat de schapen daar ook recht op hebben omdat de bij het museum lopende Hollandse kippenrassen een kippenhok hebben…